Als in 1940 Duitsland Nederland binnenvalt, verandert het leven van Maria Mooleman volledig. De Duitsers bestempelen haar als gemengd gehuwd en Joods. Dit betekent dat alle anti-Joodse maatregelen ook voor haar gelden. Er is echter één uitzondering, want gemengd gehuwden zijn (over het algemeen) vrijgesteld van deportatie.

Maria Mooleman is in 1933 getrouwd met Jan Braat. Zij is Joods, hij niet. Ze krijgen in 1936 een dochtertje, Betty, en wonen in de Pieter van der Doesstraat 27 II. Daar heeft Maria op de derde etage een ruimte ingericht als bontatelier, waar zij en haar broer werken.

Omdat Maria Joods is, moet ze het atelier sluiten. Vervolgens wordt ze tewerkgesteld in Amsterdam Oost. Ze mag niet met het openbaar vervoer en moet een ster dragen. Het ergste van alles is, dat ze moet toezien hoe haar ouders, Barend Mooleman en Saartje Mooleman-Fransman, worden weggevoerd. Later wordt ook haar broer Hijman Mooleman opgepakt, tijdens een razzia.

Aan het einde van de oorlog lijkt ook de positie van gemengd gehuwden niet langer zeker. Het gezin duikt onder in Orvelte in Drenthe. Daar beleeft het gezin nog hachelijke uren tijdens schermutselingen tussen de Geallieerden en de Duitsers.

In de film ‘Gemengd gehuwd en Joods’ vertelt dochter Betty over haar moeder en wat ze heeft moeten meemaken tijdens de Tweede Wereldoorlog. 

Deze film is vertoond tijdens de 4 mei herdenking 2022 in de Augustinuskerk in De Baarsjes. Films uit andere jaren vindt u hier.